hoi

Nationaal Park De Biesbosch ligt op de grens van Zuid-Holland en Noord-Brabant en bestaat uit drie delen: Hollandse Biesbosch, Dordtse Biesbosch en Brabantse Biesbosch. Het gebied is ongeveer 8000 hectare groot. In 1994 kreeg het officieel de status van Nationaal Park toegekend. Sindsdien is het een beschermd natuurgebied. Het gebied kent vele recreatieve mogelijkheden, maar wordt ook gebruikt voor de opslag van water voor de drinkwaterbereiding.

Het ontstaan
De Biesbosch is een zoetwatergetijdengebied. Daar zijn er maar een paar van in de wereld. Dankzij eb en vloed, de rivieren en de mens is het landschap geworden zoals het nu is. Met rivieren en grillige kreken, en eilandjes met wilgenbossen en rietvelden. In de kreken is het water glashelder.
De Biesbosch was oorspronkelijk polderland. De Sint-Elizabethsvloed in 1421 veranderde het in een binnenzee. Dankzij het water uit Maas en Waal werd het een zoetwaterdeltagebied. Uit zand en rivierslib ontstonden zandplaten. Vooral biezen groeiden daar goed op. Vandaar de naam ‘Biesbosch’. Eeuwenlang verdienden griendhakkers, rietsnijders en biezenvlechters er een karige boterham.
Door de watersnoodramp in 1953 werden in het kader van het Deltaplan de grootste zeearmen afgesloten. In 1970 werd hierdoor het Haringvliet afgesloten. De grote verschillen tussen eb en vloed verdwenen en daarmee de griend- en rietcultuur. De wilgenakkers verruigden en de natuur kreeg vrij spel.

Flora en fauna
De bever is de bekendste bewoner van de Biesbosch. In 1988 werden deze dieren uitgezet in het gebied en hun aantal neemt nog steeds toe. Ze eten graag schors en takken van bomen die ze eerst omknagen. Door hun knaagwerk maken ze open plekken die voor afwisseling in moerasbossen zorgen. Bevers laten zich zelden zien, maar hun sporen zijn makkelijk te ontdekken. Witte schilfertjes hout op het water zijn restanten van een bevermaal. Een wirwar van takken op de grens van land en water is een beverburcht.
Naast de bever leven er ook veel rietvogels en watervogels. Op de droogvallende platen laten lepelaars zich goed zien. In de winter verschijnen kuifeenden, aalscholvers, wintertalingen en grote en kleine zilverreigers. Soms scheert de ijsvogel langs. Boven het riet jaagt de kiekendief. Op het land leven de Noordse woelmuis en vele reeën.
Sinds enkele jaren woont er ook een koppel zeearenden in de Biesbosch. In 2011 werd voor het eerst een jonge zeearend gesignaleerd.